Zaterdagmiddag mogen de mannen van Jeff Stans afreizen naar Amsterdam. Om 15.15 uur trapt Jong Sparta af tegen de nummer negen op de ranglijst, AFC. De Rood-Witten staan zelf zesde en daarmee drie punten boven hun tegenstander.
Na het gelijkspel tegen Kozakken Boys had Jong Sparta een weekend zonder competitievoetbal. Dat gaf de ploeg van Jeff Stans de gelegenheid om even op adem te komen en zich maximaal voor te bereiden op het duel dat eraan komt. Tegen de mannen uit Werkendam liet Jong Sparta zich vooral in de eerste helft zien, wat resulteerde in veel kansen, maar de overwinning bleef uit. Dankzij de late gelijkmaker van Mohamed Oukhattou eindige de wedstrijd in een 1-1 gelijkspel.
Momenteel staat AFC met zestien punten op de negende plek op de ranglijst. De Amsterdammers begonnen wisselvallig aan de Tweede Divisie waarbij ze in hun eerste drie wedstrijden vier punten wisten te behalen. Dat het een ploeg is dat voor de middenmoot speelt is duidelijk te zien in de rest van de uitslagen. Ze weten te winnen van de tegenstanders die onder hen staan, maar laten punten liggen als ze spelen tegen de top van de competitie.
Met een vrij weekend achter de rug richt Jong Sparta zich nu weer op een nieuw speelweekend. De Rotterdammers willen de eerder goede reeks aan wedstrijden weer oppakken en opnieuw punten pakken om de aansluiting te houden. In voorgaande duels heeft AFC altijd het overwicht gehad. Echter eindigde het laatste duel, in maart 2025, in een 4-2 tegen voor de Spartanen. Dit weekend is het aan Jong Sparta om opnieuw te laten zien dat de Rotterdammers sterker zijn dan de Amsterdammers. Zaterdag wacht de volgende wedstrijd, wanneer Jong Sparta op bezoek gaat bij AFC.
Bradley Martis, de linkervleugelverdediger van AFC, heeft een verleden bij Sparta Rotterdam. Hij doorliep de jeugdopleiding bij de Kasteelclub en is daarna doorgegroeid tot Jong Sparta waarbij hij ook regelmatig minuten maakte voor het eerste elftal. Na 11 wedstrijden gespeeld te hebben raakte Martis geblesseerd en is hij niet meer in actie gekomen voor de hoofdmacht.
Foto: Mischa Keemink



